De chaos van Bolivia.
Door: Budi
Blijf op de hoogte en volg Budi
25 Juli 2015 | Bolivia, Uyuni
Voordat ik naar Bolivia ging had ik eerst nog de reis vanuit Peru. Ik had een aantal dagen nodig om bij te komen van de Salkantay trekking gelukkig werd me dat ook gegund. In die tijd had ik me nuttig gemaakt om wat te schrijven en de nodige musea te bezoeken in Cusco. In Cusco ben ik de laatste dag op een nachtbus gestapt richting Puno. Puno ligt aan het Titicaca meer, tevens een van de grootste meren van Zuid Amerika. Het Titicaca meer ligt op Peruaans grondgebied en Boliviaans grondgebied. ’s Ochtends vroeg in de ochtend na het ontbijt hadden we eerst nog een boottocht naar de Uros eilanden. Deze eilanden zijn drijvende eilanden en al eeuwen bewoond door de lokale stammen. Innovatief om te zien hoe ze dit voor elkaar krijgen met turf en riet om vervolgens huisjes op te bouwen. Op 1 eiland staan 5 tot 10 huisjes. Wat weer met een aantal eilandjes een dorpje vormt op het Titicaca meer.
Einde van de ochtend kwamen we weer terug aan wal en de bus bracht ons naar de grens. Het blijft altijd een spannend moment. Uitstappen bij de Peruaanse grens een exit-stempel vragen en dan een stuk lopen naar de Bolivaanse grens. Ik had eerlijk gezegd geen vaccinatie voor gele koorts wat verplicht is om te laten zien in Bolivia. Maar volgens de GGD had ik dat niet nodig omdat ik niet ten noorden van de Andes verblijf (in het Amazone gebied). Daarnaast gaan er verschillende gedachtes door je heen als je hoort dat de mensen uit de Verenigde Staten heel moeilijk gemaakt wordt om het land binnen te komen. Bewijs van goed gedrag, bewijs van gele koorts vaccinatie, groene kaart, kopiëen van je paspoort, 160 Dollar betalen enz. enz. In Bolivia is het zo, als je tegen ons moeilijk doet om je land binnen te komen doen we dat ook bij jou. Met een hele groep stonden we bij de immigratie te wachten totdat bleek dat de hele groep geen groene kaart had. Dus een beetje paniek was er wel aangezien de busorganisatie dat zou moeten regelen. Nadat de hoofdverantwoordelijke 3x gebeld had en 20 minuten later konden we de groene kaart invullen. Het meest ongelofelijk moet dan nog gebeuren. Ik geef mijn paspoort met de bijbehorende gegevens af. De Douanier scheurt het immigratie formulier in 2-en stempelt het, zet nog een stempel in je paspoort en je kan doorlopen. Geen een keer is er in mijn paspoort gekeken naar mijn foto of mijn gegevens. Niet 1 keer is er iets gevraagd. Blijkbaar had de Douanier geen zin of tijd aan te besteden aangezien er nog 50 anderen mensen van mijn groep de grens over wilde gaan.
Van de grens overgang naar Copacabana. Niet te verwarren met het strand in Rio de Janeiro. Aan de Boliviaanse zijde van het Titicaca meer is het eerste plaatsje wat je aan doet Copacabana. Het is een echt toeristenplaatsje maar het is heel erg relax. Na een lunch in dit plaatsje hebben nog een boottocht naar het mooie eiland: Isla del Sol gedaan (eiland van de zon). Het meer zit trouwens op 4000 meter dus een wandeling op een eiland op die hoogte is best vermoeiend ook al is het een uur. Relaxte sfeer, typische klederdracht, vriendelijke mensen, leuke huisjes. Ik had er wel willen blijven. Maar de bus roept dus een tocht van 1,5 uur weer terug naar het vaste land waar de bus ons naar La Paz zou brengen. Halverwege moesten we er nog een keer uit omdat er een kanaal overgestoken moest worden. Anders dan zoals in de meeste landen dat er gewoon een ferry klaar staat waar je op kan rijden eventjes moet wachten en de andere kant er weer afrijden gaat het in Bolivia anders. 50 man moet eruit. De passagiers gaan in een kleine gammele boot in het donker het kanaal over. De bus gaat op een andere boot (lees: een vlot met planken en spijkers bij elkaar gehouden). Aan de overkant kan je weer instappen. Vervolgens duur het 2 uur over (on)verharde wegen en slakkengang voordat je in La Paz bent.
La Paz (vrij vertaald betekend het: De Vrede) is de officieuze hoofdstad. De officiële hoofdstad is Sucre. Net als in Nederland is de regeringszetel niet in de hoofdstad Amsterdam gevestigd maar in Den haag. Dit is precies hetzelfde. La Paz is geen mooie stad die ik ken. Ik vergelijk het een beetje met Kathmandu alleen Kathmandu had nog mooie imposante tempels en monumenten. Dat valt in deze stad wel een beetje weg: een kerkje hier en een kerkje daar. Toch heeft het wel wat. Het chaotische verkeer waar je nog harder moet rennen voor je leven als je de straat oversteekt. Recht van de sterkste is hier niet vreemd. Toeteren is de primaire behoefte van de autobestuurder. Auto’s in doorzakte assen, APK’s kennen ze niet. 7 man in 1 personen auto of nog meer bagage op het dak van de auto. De stad in opgetrokken rode baksteen omdat er gewoon geen geld is voor een likje verf. Chaos is niet alleen in het verkeer ook in het dagelijks leven is er van alles te beleven. Zo wilde ik een bus tocht regelen naar Sucre (mijn volgende bestemming) en naar Potosi wat dus niet mogelijk is omdat er een staking (een van vele) was door de mijnwerkers. De mijnwerkers staken voor betere voorzieningen zoals ziekenhuizen, wegen en veiligheidsvoorschriften in de mijnen. Het oosten van Bolivia is totaal tot stilstand gekomen omdat de mijnwerkers alle wegen blokkeren. Je komt de steden Sucre en Potosi niet in of uit. En dat is al een aantal weken aan de gang. Zo hoorde ik van backpacker die ik in Peru tegenkwam dat een vriend van hem vast zat in Potosi en op een gegeven moment moest leven op crackers omdat er gewoon geen eten was. En noodgedwongen wandelend met volle bepakking de stad uit moest lopen. Dus mijn tijd in La Paz is dus wat verlengd met een aantal dagen. Om dan gelijk maar een trip naar Uyuni te boeken. La Paz en omgeving is interessant genoeg om het een kleine week uit te houden. De stad zelfs heeft genoeg te bieden. Zo is er de heksenmarkt waar ze lokale kruiden en specerijen verkopen voor allerdaags gebruik en mensen die de toekomst kunnen voorspellen. Als je de Red Cap city tour doet krijg je ook nog een aantal spannende broodje aap verhalen te horen. La Paz heeft een aantal pleinen zoals plaza San Pedro waar je de beruchte gevangenis aan de buitenzijde kan zien (trap er niet in om de gevangenis in te gaan - de zogenaamde prison tours - want die bestaan niet!). Plaza San Francisco. Het plein waar je de San Franciscus kerk kan zien. Het belangrijkste plein is Plaza de Murillo waar de regeringszetel huist. Tijdens mijn bezoek is uit angst voor rellen met de stakende mijnwerkers die ook in de stad te vinden zijn hermetisch afgesloten door de streng en intimiderende politie, ME, militaire politie en het leger. Beschermende kleding, traangasgeweren, machinegeweren in aanslag. Toch heb ik het plein toch kunnen zien om me voor te doen als een argeloze toerist die alleen engels kan. Dat is met 2x gelukt (was anders ook ver omlopen naar de hostel). El Alto is de zusterstad die tegen La Paz aan zit en een paar honderden meters hoger ligt is overigens wel groter (1,2 miljoen) met een eigen vliegveld. Als je de kabelbaan neemt (ze hebben geen metronetwerk maar wel een kabelbaan netwerk, veel leuker overigens) naar boven en je hebt een mooi uitzicht op de vallei waar La Paz gelegen is.
Buiten La Paz heb ik ook de beruchte Death Road downhill tour gedaan. De Deathroad was tot 1995 de drukbereden weg tussen … en La Paz. De weg wordt voornamelijk zogenoemd omdat er regelmatig doden vallen door ongelukken. Niet door botsingen tussen voertuigen onderling maar omdat de weg smal is en aan de ene zijde een bergwand is die verticaal omhoog gaat en aan de andere kant de steile afgrond van ruim 1000 meter in de vallei. Nu staan Bolivianen niet bekend om hun veilige rijstijl dus het gebeurde vaak dat er een voertuig beneden in het ravijn belandde. Vanaf 1995 rijdt het verkeer nu via een andere route, een veel veiligere route met een brede weg en nieuw asfalt. De ‘oude’ death road wordt nu alleen nog maar sporadische gebruik door lokale mensen en als vrijtijds besteding om met de mountainbike af te downhillen. Een bezoek aan La Paz is ook een bezoek aan de Death Road. Zo werd ik opgehaald met een paar andere uit de hostel om naar het hoogste punt van die omgeving te gaan namelijk op 4700 meter. Na een snack kregen we onze kleding aangereikt. Volle bepakking inclusief elleboog en knie beschermers en BMX helm. Na een safetybriefing over het de mountainbikes als ook hoe we moeten afdalen konden we uiteindelijk aan onze tocht beginnen. De tocht ging eerst over de nieuwe weg daarna een pauze bij het begin van het nationaal park waar we een kaartje moesten kopen en daarna werden de bikes opgeladen op de bus waar we 10 minuten later op de oude beruchte death road verder konden afdalen. Het was een thrillride of a life time. Het was verstandig van de gidsen (we hadden er 5 in totaal) om in het begin rustig aan te doen. Een weg waar maar ruimte is voor maar 1 vrachtwagen (ik vroeg me echt af hoe ze dat gedaan hadden toen het een druk bereden weg was voor 1995) vol met stenen en grind. Met een snelheid van 40 km/h ging het voor je gevoel best hard links kijk je de afgrond in, regelmatig remmen, je hoort alleen je hartslag. Veel tijd om van de omgeving te genieten is er niet omdat je zo gefocust bent op je afdaling. Regelmatig kregen we pauze en konden we de omgeving goed in ons opnemen. De bikes werden regelmatig gecontroleerd op de remmen en de ketting. Daarna werd de weg na de berucht death road corner een stuk breder en minder intimiderend. We mochten nu ook een stuk sneller gaan. Met mijn mountainbike ervaring is het makkelijk om de voorste groep bij te houden. Helaas sloeg mijn ketting een paar keer over dus als we een stukje omhoog moesten moest ik de ketting er weer ouderwets opleggen en trappen. Maar eenmaal beneden is er voldoening. Je hebt de meest gevaarlijke weg ter wereld overleeft.
Naast het bezoek aan de Death Road heb ik ook een bezoek gebracht aan Tiwanaku een pre-Inca tempel 1,5 uur buiten La Paz. Niet zo indrukwekkend als Machu Piccu maar wel interessant om te weten dat deze cultuur als voorvaderen worden gezien van de Inca’s. Met nog 1 dag te gaan voordat ik naar Uyuni vertrek. Wordt de situatie wel een stuk grimmiger in de stad. De mijnwerkers die nu in de stad zijn beginnen te rellen. Gelukkig heb ik hiervan niks gezien. De Duitse Ambassade is ontzet en ze proberen bij diverse overheidsgebouwen binnen te komen. Op de dag dat ik naar Uyuni zou vertrekken kregen veel backpackers te horen dat de grens tussen Peru en Bolivia niet over te steken is omdat de mijnwerkers inmiddels daar ook hun blokkades hebben opgezet. Gelukkig ga ik richting het zuiden waar nog geen blokkades zijn. Alhoewel we wel een andere route moesten pakken die 3 uur langer duurt volgens de busmaatschappij. Een lange weg door de nacht stonden de bussen stil en werden wakker van het zonlicht. Zonder dat we er erg in hadden stonden we plots op de zoutvlaktes van Uyuni. Het is een mooi gezicht om te zien. De zoutvlaktes zijn zo groot zover de horizon reikt. Zo desolaat en zo wit wat weer schittert in het zonlicht. Na 10 minuten stapten we weer in de bus en reden we door naar het plaatsje Uyuni. Omdat ik hier nu een dag eerder ben dan ik had gewild ivm de staking ben ik blijk dat het onrustige gedeelte van Bolivia voorbij ben. Uyuni is zo klein dat er weinig te beleven valt. Maar het heeft wel wat zo’n stadje in de middle of nowhere. Als je op een bankje zit en rustig observeert zie je het kleingeluk vanzelf op je af komen. De komende dagen is het nog even bijkomen in Uyuni voordat ik de jeeptour richting San Pedro de Atacama ga in Chili.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley